Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [17]Toen zeide Saul tot Michal: Waarom hebt gij mij alzo bedrogen en hebt mijn vijand laten gaan, dat hij ontkomen is? Michal nu zeide tot Saul: Hij zeide tot mij: Laat mij gaan, [18]waarom zou ik u doden? 17. Te weten, nadat de boden Saul hadden verteld wat hun wedervaren was. 18. Zij wil zeggen dat David gedreigd had haar te doden, indien zij hem niet liet gaan. Zie gelijke manier van spreken 2 Sam.2:22.